
“IK DACHT: HAD IK M’N NEK MAAR GEBROKEN.”
Donderdagmiddag 17 juli 2014, een lastige kruising met veel verkeer waar vaker ongelukken gebeuren. Jeanine reed er altijd al voorzichtig. “Het is een rotkruising, heel onoverzichtelijk.” Maar op die dag ging het toch mis.
Ook jouw verhaal delen? Laat het ons wetenJeanine kreeg haar scooter op haar 16e verjaardag. “Ik ging op de scooter naar school en later naar mijn opleiding en m’n werk als kapster”, vertelt Jeanine, inmiddels 22 jaar. “Ik wou hem wel opvoeren, maar dat mocht niet van m’n vader, dus hij liep niet harder dan 46. Ik was er wel heel zuinig op. En ik droeg altijd een helm en hield me gewoon aan de regels.”
Stuur omgegooid
Zo ook op 17 juli. “Het was mooi weer en ik ging ’s avonds gewoon van m’n werk naar huis, via dezelfde route als altijd. Vlak voor die lastige kruising heb ik nog afgeremd voor het zebrapad om iemand voor te laten gaan. Daarna stak ik de kruising over. Ik reed op een voorrangsweg en kreeg netjes voorrang van twee auto’s. Dus ik dacht: ik kan nu doorrijden. Toen kwam er ineens van rechts achter een auto een fietsster die overstak zonder voorrang te geven. Meteen toen ik haar zag, wist ik al zeker dat ik onderuit zou gaan. Ik dacht nog: ik moet zo hard mogelijk remmen en m’n stuur omgooien, dan ga ik zelf maar onderuit, als ik haar maar niet raak! Ik heb m’n best gedaan, maar het lukte niet. Ik viel en voelde hoe ik de vrouw raakte. Daarna ben ik een stukje kwijt. Het volgende wat ik me herinner is dat ik op de grond lag, zonder helm. Die heb ik zelf afgedaan hoorde ik van de mensen om me heen, maar ik weet dat niet meer.”
Rustig blijven liggen
“Toen ik op de grond lags was er een beetje paniek om me heen. De fietsster lag heel hard te krijsen op straat. Ik wilde opstaan om haar te helpen, maar de mensen om me heen zeiden ‘er wordt al gebeld, je moet rustig blijven liggen.’ Ze waren geschrokken doordat ik flink bloedde. Ik had twee tanden door m’n lip. Van m’n hand had ik toen nog niks gemerkt. En ondertussen bleef die mevrouw maar schreeuwen. Ik voelde me ontzettend schuldig op dat moment.”
Al gauw kwamen de politie en een ambulance. “De ambulancebroeder vroeg waar ik last van had. Ik zei van m’n nek en m’n hoofd. En ik dacht dat m’n hand gebroken was omdat die zo’n pijn deed. De broeder liep weg en toen hoorde ik hem tegen de politie zeggen ‘ik denk dat ze haar nek gebroken heeft, ze moet stil blijven liggen en ik bel een tweede ambulance.’ Toen raakte ik in paniek, want ik wist dat je dan helemaal verlamd kan raken. Ik kreeg snel een nekkraag om en daarna werd ik op zo’n plank gedraaid. Daarbij letten ze niet op m’n hand, mijn nek was natuurlijk belangrijker, maar ze draaiden me met mijn hele lichaam over m’n hand heen. Dat deed zo ontzettend pijn.”
“Toen stortte ik in”
“In het ziekenhuis werden foto’s gemaakt en daar kreeg ik goed en slecht nieuws. Het goede nieuws was dat mijn nek niet gebroken was. Het slechte nieuws: mijn hand wel. Toen stortte ik in, want als kapster kun je niet zonder je hand. Het was ook nog mijn rechterhand waarmee ik knipte. Op dat moment schoot door m’n hoofd: had ik m’n nek maar gebroken. Ineens was mijn hele toekomst onzeker. Ik wist niet of ik ooit nog als kapster kon werken, of ik nog het werk kon doen dat ik het allerleukste vind.
De volgende dag ben ik geopereerd aan mijn hand. Er zijn twee pinnetjes ingezet. Na tien dagen moest ik voor controle terugkomen. Alles stond goed gelukkig, maar de chirurg zei doodleuk ‘ik hoop dat je ooit weer kapster wordt.’ Na nog drie weken gips en drie weken een spalk mochten de pinnetjes uit mijn hand. Dat was nog een vreselijke, pijnlijke ingreep. Daarna moest ik alles opnieuw leren met mijn rechterhand, er zat helemaal geen kracht meer in. Ik ben naar een speciale handfysiotherapeut gegaan.”
Altijd anders
“Het gaat nu beter. Dankzij de fysio kan ik alle bewegingen weer maken. Ik mis nog wel kracht, maar dat heeft tijd nodig. Na acht maanden ben ik gelukkig weer 100 procent aan het werk. Het zal alleen wel altijd anders blijven voelen als ik me bijvoorbeeld stoot of als ik iemand een hand geef.”
Onrechtvaardig
Van de vrouw op de fiets heeft Jeanine niets meer gehoord. “Ik ben heel erg boos op haar geweest. Zíj heeft het ongeluk veroorzaakt, het was niet mijn schuld. Maar het heeft voor mij wel heel ingrijpende gevolgen gehad. Ik heb veel pijn gehad en wist niet of ik ooit weer kon werken. Daar kwam bij dat ik van de verzekering niets terugkreeg en alle onkosten, zo’n 2.000 euro, zelf moest betalen. Die mevrouw bleek namelijk niet verzekerd. En omdat ze uit het buitenland kwam, wilde mijn eigen verzekering ook niks vergoeden. Het voelde allemaal heel onrechtvaardig en ik was heel boos en teleurgesteld. Inmiddels is het wat langer geleden en wil ik weer vooruit kijken.”
Rustiger
“Nu rijd ik wel weer op een scooter, maar de eerste keer vond ik het doodeng. Het was ook pijnlijk, want je moet met rechts gas geven. Ik zie nog steeds overal fietsers vandaan komen. Ik rij nu rustiger, niet dat ik eerst als een aso reed. Maar nu rijd ik toch wat langzamer. Ik ga expres nooit meer langs die kruising. Ik ben er nog één keer geweest na het ongeluk, op de fiets. Toen kreeg ik geen voorrang van een auto. Ik kon net op tijd remmen, maar besloot toen om daar nooit meer langs te rijden.”